Tompoucetaart

Een tompoucetaart stond al lang op mijn lijstje om te maken. Al moet ik direct eerlijk toegeven dat ik niet zo grote fan ben van tompoezen. Het bladerdeeg met het glazuur vind ik wel smakelijk, maar van de room tussen beide plakjes bladerdeeg ben ik niet zo’n liefhebber. Maar na het maken van de banketbakkersroom – die ik helemaal niet slecht vond smaken – ging ik overstag. Vol goede moed ging ik aan de slag met de tompoucetaart. Het was hier en daar een uitdaging om hem helemaal goed en mooi te krijgen, zoals ik hem in mijn hoofd had, maar het is gelukt! Dus nu kunnen jullie ook aan de gang.

Tompoezen zijn trouwens een veel gegeten gebakje in Nederland, maar ook in andere landen, zoals Italie, Frankrijk en Zweden kent men de tompouce. Grappig weetje: in 2002 heeft men in Purmerend een tompouce van maar liefst 1,3 kilometer gemaakt! Wauw, daar zijn heel veel ingrediënten voor nodig en ik denk dat heel Purmerend heeft meegegeten.

Zoals jullie vast weten is het de vaste traditie om met Koningsdag oranje tompoezen te eten. Het was dan ook mijn idee om het glazuur oranje te maken, maar zonder hulp van kunstmatige kleurstoffen. Ik heb toen wat geprobeerd met sinaasappelsap, maar dat werd niet fel oranje en ook de test met paprika- en kerriepoeder kwam niet goed uit de bus. Vandaar dat het glazuur frambozen-roze is.

De tompoucetaart lijkt wel wat op een molen, vind je niet? Nog een teken dat tompoezen echt bij Nederland horen. Ga jij hem ook proberen te maken? Dan geef ik je hierbij het recept.

Ingrediënten tompoucetaart

• 2 rollen vers bladerdeeg
• 1 recept voor banketbakkersroom
• 3 blaadjes gelatine
• 500 ml slagroom
• 40 gram witte basterdsuiker
• 50 gram frambozen
• 100 gram poedersuiker

Bereiding

Bekleed een springvorm met bakpapier.

Verwarm de oven voor op 175 graden.

Snijd uit het bladerdeeg een cirkel, zo groot als de springvorm, en plaats deze in de springvorm. Prik er gaatjes in, zodat die niet te erg omhoog komt. Zet dit voor ongeveer 20 minuten in de oven. Laat dit daarna afkoelen.

Maak de banketbakkersroom volgens het recept. Klop 250 ml slagroom met 20 gram witte basterdsuiker stijf. Spatel dit door de banketbakkersroom. Op die manier krijg je Zwitserse room.

Week de blaadjes gelatine in koud water voor 10 minuten. Knijp ze daarna en doe ze in een steelpan. Voeg hier 2 eetlepels water aan toe en laat de gelatine smelten. Voeg de gelatine dan toe aan de Zwitserse room. Roer goed door, zodat er geen klontjes komen. Verdeel het mengsel over de afgekoelde bladerdeeg bodem en laat 1 uur opstijven in de koelkast.

Maak intussen de ‘molentjes’ voor op de taart. Teken op het bladerdeeg een cirkel die even groot is als de springvorm. Snijd dit in 8 stukken. Leg deze stukken op een met bakpapier beklede bakplaat. Prik er met een vork gaatjes in, leg er een bakpapier overheen en zet er een bakblik bovenop. Dit zorgt ervoor dat de ‘molentjes’ plat blijven. Zet dit in de oven voor 15 minuten op 175 graden.

Klop de rest van de slagroom stijf met de rest van de witte basterdsuiker. Doe dit in een spuitzak en spuit toeven op de taart.

Maak het glazuur door de frambozen te pletten in een zeef. Voeg poedersuiker toe aan het sap, zodat het dik genoeg is om te smeren.

Laat de ‘molentjes’ afkoelen en smeer in met het glazuur. Leg dit op de taart. Spuit als laatste een toef slagroom in het midden. En voila! Klaar is je taart!